NIZU en het Buurtteam samen een superteam

Met vier wijkambassadeurs specifiek voor Jeugd verstevigt het NIZU (Netwerk Informele Zorg Utrecht) de samenwerking met het buurtteam (en KOOS en Spoor030) inmiddels ruim een jaar. Met nog een ruim jaar te gaan voor de subsidie eindigt om basishulp en specialistische zorg meer met het voorveld te verbinden, vertellen Diana Schnek (NIZU, wijk Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern) en Aimée Vincken (buurtteam Leidsche Rijn ’t Zand/Terwijde) hun ervaringen.

Buurtteam Leidsche Rijn ’t Zand/Terwijde kampt met een wachtlijst. Al langer heerste het gevoel dat daar eens goed naar gekeken moest worden. Hoe mooi zou het zijn als daar gezinnen tussen zaten, die gelijk al door de informele zorg geholpen konden worden. Wat bleek; Diana kon zeker tientallen gezinnen doorverwijzen. Is de wachtlijst nu helemaal opgelost? Nee, maar het scheelt wel!
De aanpak blijkt simpel, maar doeltreffend. Diana en team Leidsche Rijn lopen de wachtlijst door op thema. In Leidsche Rijn gaat het dan vooral over diagnostiek zoals AD(H)D, hoogbegaafdheid en somberheid. Maar ook op Veiligheid lopen ze de lijst na, want ook op die vraag kun je in sommige gevallen naar de informele zorg. Diana: ‘Soms kan een aanmelding al gelijk volledig door de informele zorg worden opgepakt. Soms kan tijdens de wachttijd al worden gewerkt aan bepaalde problematiek. Bijvoorbeeld door de kinderen te laten sporten via SportUtrecht of On the Move Sportvrienden. Of door ouders al te helpen met het invullen van formulieren of aanvragen van bepaalde toeslagen bij De Geldzaak. Of kan een moeder met hoogbegaafde kinderen terecht bij het HB-Café, waar ze met andere moeders in contact komt die tegen dezelfde dingen aanlopen. Nog te vaak willen ouders hulp voor hun kind, maar juist ouders onderling kunnen elkaar enorm versterken. In sommige gevallen is daarna geen aanmelding bij het buurtteam meer nodig!’

Superkrachten voor je hoofd
Aimée: ‘Een mooie casus vond ik die van ouders met een zoon van acht die via school werd doorverwezen naar het Buurtteam. Het jongetje was altijd al druk, maar dit verergerde. In plaats van een ADHD-onderzoek te doen bij KOOS, ging het jongetje naar het Breincafé van Elk kind een Uitblinker, waar hij in aanraking kwam met het boek ‘Superkrachten voor je hoofd’. Ook ging hij via de informele zorg meer bewegen. De leraar werd betrokken bij de positieve benadering van zijn drukke gedrag. Het jongetje werd steeds trotser op zichzelf en voelde zich steeds zekerder, ook in de klas. Hierdoor was het gedrag steeds makkelijker te sturen voor zowel de leraar als voor het jongetje zelf. Uiteindelijk was er geen aanmelding bij het Buurtteam nodig, maar kostte het ons alleen een paar gesprekken op school.’

Preventiever werken
Naast het doorspitten van de wachtlijst, onderzoekt Buurtteam Leidsche Rijn of de informele zorg preventiever ingezet kan worden. Bijvoorbeeld al bij de kennismakingsgesprekken of gelijk bij de aanmelding. Diana: ‘De insteek kan dan zijn dat ouders eerst kijken of de informele zorg uitkomst biedt. Lukt het daar niet, dan kan het Buurtteam alsnog voortborduren op wat al is gedaan en kijken wat aanvullend nodig is.’ Aimée beaamt dat: ‘Veel buurtteams zetten de informele zorg pas in ná de hulpverlening. Wij willen dat juist meer vóór de hulpverlening doen!’
Om dat te bereiken, is het nodig dat de kennis over het aanbod vergroot. Handjehelpen, Home-Start en Stichting JoU zijn inmiddels ‘ingebakken’ informele hulp. Maar er is nog zoveel meer! Diana en haar collega-ambassadeurs zijn goed op de hoogte van wat er in de wijk en stedelijk te vinden is. Kennis die zij uiteraard graag delen tijdens hun bezoeken aan het Buurtteam!

Imagoprobleem
Dit klinkt natuurlijk allemaal geweldig. Maar waarom gebeurt dit dan al niet op grote schaal zou je denken? Aimée: ‘Hoewel we van het normaliseren zijn, is het soms nog best lastig, geneigd als we zijn om toch hulp te bieden. Terwijl we voor veel zaken informele zorg kunnen inschakelen. Daar mogen we nog veel scherper op letten.  Beter weten wat er allemaal is, helpt daarbij enorm. Het loont dus echt om samen met je ambassadeur de wachtlijst door te nemen. Je kunt als Buurtteam gewoon niet alles oppakken, zeker niet nu de druk op de jeugdzorg alsmaar groter wordt.’
Diana: ‘De informele zorg kampt in sommige – vaak hoge SES – wijken ook wel met een imagoprobleem. Het woord vrijwilliger doet veel mensen denken aan een gepensioneerde opa of oma. Maar de vrijwilligers zijn ook kundige, soms gewoon werkende mensen die in hun vrije tijd hun kennis en kunde inzetten om anderen te helpen. We kijken nu hoe we het anders kunnen framen.’ Aimée vult aan: ‘Het helpt ook hoe wij het als gezinswerkers brengen. Als we zeggen dat we een specialist weten waar we vaker mee samenwerken, staan mensen er ook al positiever tegenover. Ook als ze op de website van het NIZU zien dat het om vrijwilligers gaat.’
Aan Diana en Aimée zal het in ieder geval niet liggen. Het enthousiasme straalt er vanaf. De lijntjes tussen het Buurteam en het NIZU zijn daar inmiddels kort en steeds structureler. Dat belooft wat voor de toekomst. Want er valt natuurlijk nog altijd genoeg te doen!

Op de foto: Aimée Vincken (links) en Diana Schnek (rechts)