

Sam van Zandvoord: ‘Het mooie aan Thuis in je Wijk is dat er onder de samenwerkende partners veel onderling vertrouwen en begrip is. Toen we dit samen gingen ontwikkelen, gaf iedereen antwoord op de vraag ‘waarom vind je dit belangrijk’? Daar kwamen erg mooie, persoonlijke en ook wel kwetsbare verhalen uit. De kracht van deze samenwerking is dat we het voor een groot deel doen vanuit een intrinsieke motivatie’.
Opbloeien
Lotte Wienen is sociaal makelaar volwassenen bij DOCK in buurtcentrum Hoge Weide in Leidsche Rijn. Zij is ook contactpersoon voor Thuis in je Wijk. Lotte kent de doelgroep als geen ander. In vroegere functies was zij veel op straat aan het werk, voor dak- en thuisloze mensen en voor mensen met de meest kwetsbare en ingewikkelde problematiek. Lotte: ‘Het is belangrijk dat je deze mensen goed in beeld houdt, ook als zij op een gegeven moment niet meer dakloos zijn of uitstromen uit een beschermd wonen project. Iemand kan terugvallen in oud gedrag, waardoor de zorg weer opgeschaald moet worden. Iets dat deze tijd steeds moeilijker wordt, en de sociale basis belangrijker maakt dan ooit. We willen daarom dat iemand prettig in een wijk woont, goed is met zijn buren en weet waar hij terecht kan. In onze wijk gaat dat tegenwoordig erg goed. Cliënten van Lister en de Tussenvoorziening wonen boven ons buurtcentrum, en in gemengd wonen projecten om ons heen. Iedere dag komen zij even een krantje lezen of koffiedrinken. Ik zie mensen helemaal opbloeien door het contact met andere buurtbewoners. Ook heeft Lister koffie-uurtjes in het buurtcentrum met bewoners en weten activerend begeleiders van de Tussenvoorziening ons goed te vinden.’
Handmassages
In buurtcentrum Hoge Weide komt van alles binnen: mensen uit de buurt die meedoen aan de yogales of een creatieve cursus bij 2 dames uit de wijk die met pensioen zijn. Er is taalles, maar ook dansles, en je kunt de keuken huren voor een etentje met buurtgenoten. Of je komt alleen even een kop koffiedrinken. Lotte: ‘Ik zie soms heel grappige combi’s als er muziek wordt gemaakt door muzikale buurtbewoners en cliënten, die dat heel leuk vinden en zich er helemaal bij voelen horen. In Hoge Weide is alles heel laagdrempelig. Mijn collega - die ook Lotte heet - en ik hebben vorig jaar een training handmassage gedaan met een hele club dames uit de wijk. Dus geven we nu ook af en toe handmassages als ontspanmoment voor bezoekers. Niet alleen de dames uit de buurt vinden dat heerlijk, maar ook bijvoorbeeld Lister cliënten. En natuurlijk heb je naast de ontspanning ook aandacht en een praatje. De handmasseurs zelf vinden dit ook een verrijking, want de ene keer masseren ze iemand die net een psychose achter de rug heeft en dan weer een vrouw die pas haar man heeft verloren.’
Cultuurverandering
Lotte zou graag zien dat ambulante begeleiders niet alleen met hun cliënten thuis afspreken, maar ook met hen koffie komen drinken in het buurtcentrum. En daar bijvoorbeeld even een potje schaak spelen. Lotte: ‘Sommige hulpverleners doen dit al, maar niet iedereen. Dat is een gemiste kans, want iemand zich thuis laten voelen in de wijk doe je door even samen boodschappen te doen of koffie te drinken in het buurtcentrum.’
Voor Sam is het erg belangrijk dat de professionals elkaar beter leren begrijpen. Ze komen uit andere werelden en hebben verschillende expertises, vertelt hij. ‘Een ambulant begeleider ziet niet altijd de meerwaarde van een koffie-inloop. En omgekeerd ziet een sociaal werker niet altijd hoe een ambulant begeleider achter de voordeur van een cliënt werkt. Interprofessioneel contact is cruciaal en komt nog niet overal goed van de grond. Te vaak wordt het gezien als een tijdsinvestering die dat niet waard zou zijn. Maar los van elkaar met dezelfde bewoner werken is een onhoudbaar systeem geworden. We moeten van individuele begeleiding achter de deur naar een collectieve benadering op straat en in de wijk. Dit betekent een cultuurverandering en dat kost tijd. Intussen zijn we in Utrecht op de goede weg, want als je de Thuis in je Wijk aanpak vergelijkt met andere steden lopen we mijlenver voor. Maar we zijn er nog niet.’